kaatje op reis

Selamat tinggal Indonesia!

Het heeft even geduurd, maar bij deze weer een nieuwe post. Even een waarschuwing vooraf, hij is wel lang geworden… (en misschien wat spelfouten, mijn verhaal niet meer helemaal nagelezen).

De samenvatting: Indonesie was heel mooi. En nu zijn we in de Filipijnen wat ook een heel mooi land is :D.

De lange versie:
Het snorkelen liet nog even lang op zich wachten. De dag omdat we dachten dat het verstandiger was om even een chilldagje te doen, en een ander eiland te bezoeken met nootmuskaatplantages en een heel oud Nederlands fort. De twee dagen erna had Rink er geen zin in, dus die werd even ziek ;). Dus drie dagen later was het wel zover en dit keer zonder kleerscheuren. En echt weer supergaaf: mooi koraal, grote/mooie vissen in allerlei kleuren, echt heel cool. Onze terugvlucht ging ook gewoon, waar Rink eerst nog even op Banda de landingsbaan van dichtbij uitcheckte, wordt hier niet zo moeilijk over gedaan. In Ambon een dagje aan het strand gelegen en een dagje de stad bezocht. Er zijn weinig aanwijzingen van de conflicten in Ambon te zien. Er staat nu een vredesgong, welke wanneer er nood is gebruikt kan worden, waarna Australische en Amerikaanse troepen hebben beloofd te helpen. Je ziet meer militairen op straat dan in andere steden en er is een vriendschapsmarkt opgezet waar zowel moslims als christenen hun waren verkopen, voorheen was dat gescheiden. De oorzaak van het conflict, het hoe en wat is niet gelijk duidelijk. Er wordt veel gesproken (de Nederlanders van Molukse afkomst waarvan we een aantal zijn tegengekomen) dat het conflict van buitenaf is opgestart. En dat er weinig religieuze oorzaken waren. Verlaten huizen werden geplunderd en daarna in brand gestoken. Ook is de rol van het eigen leger is niet helemaal duidelijk. Het is er nu ogenschijnlijk rustig. De mensen leven nog niet echt door elkaar, er bestaan christelijk en islamitische dorpen en ook in Ambon zijn er verschillende wijken. In Ambonstad zelf ook nog een groene markt tegengekomen waar ook mensen vanuit NL stonden. Deze ging over afval en hoe je daar mee om moet gaan. Op zich wel een goede zaak, want overal in Indonesie is het wel een beetje een zooitje (iig de plekken waar wij geweest zijn). Sta je in Banda op een verlaten eiland met z’n tweeen (+ 2 andere toeristen en de schipper) zie je allerlei zooi liggen. Niet alleen aangespoelde spullen, maar ook op een soort lunchplek allerlei achtergelaten afval. Nog steeds blijft de plek heel mooi, maar verliest een beetje z’n charme. Het project had drie jaar lang basisschooldocenten trainingen gegeven over hoe je kinderen kan leren over afval. Op deze manier hoopte ze dat het hierna ook zou worden doorgezet, maar de verwachtingen en doelen klonken wel realistisch. Iedereen zal er toch z’n eigen invulling aan moeten geven. Ook kan je wel voorstellen dat mensen hier nog andere prioriteiten hebben. Eerst voor je gezin zorgen en genoeg eten kunnen kopen, daarna zie je de rest wel.

Na Ambon was het tijd voor Papua. De geschiedenis van Papua is interessant en niet erg vrolijk. Als je de mensen hier ziet, ze lijken in niks op de indonesiers qua uiterlijk etc. Ook was hun onafhankelijkheid beloofd na de kolonisatie van Nederland, maar Indonesie is deze belofte nooit nagekomen. Om afgelegen, meer afvallige gebieden beter te “managen” zijn er heel veel Javanen (“echte” Indonesiers”) hiernaar toe verhuisd (officieel regeringsprogramma genaamd transmigrasi). Je ziet nu ook een heel gemengd straatbeeld. En onafhankelijkheid lijkt er nooit meer van te komen, Papua is namelijk ontzettend rijk aan grondstoffen (goud, mijnindustrie etc). Ook was het niveau Engels nog minder dan in andere delen, maar we hadden ons boekje mee, dus hebben we ons uiteindelijk wel gered. We voelden ons stiekem al een beetje stoer dat we naar Papua gingen, maar vergeleken bij sommige andere mensen waren onze plannen echt laf. Een Nederlands stel ontmoet wat vijf weken in Papua ging trekken. Ze zouden naar de dezelfde bestemming als ons vliegen, daarna nog weer een vlucht pakken en dan met een boomstam de rivier afzakken om daar stammen te ontmoeten die in bomen leven en bijna geen andere mensen gezien hadden…. Um tjah… ons plan was iets makkelijker… Vanuit Sentani wilden we vliegen naar Wamena wat ingewikkelder was dan we van te voren hadden vermoed.

Waarbij bij de Banda vlucht eigenlijk alles gewoon chill was, gebeurde hier het tegenovergestelde. Bij onze aankomst om 6.00 konden we alleen een vlucht boeken voor twee dagen later, maar er was misschien een maatschappij die wel de dag erna zou vliegen. Als we de dag erop om 6.00 op het vliegveld zouden zijn, konden we misschien nog wat regelen en dus dan een ticket voor dezelfde dag kopen. De volgende dag om 6.00 was het loket echter dicht en een hele tijd lang niemand te bekennen. Dus we besloten om toch maar een ticket bij de eerste maatschappij te boeken. Ze hadden voor de dag erna alleen nog maar tickets voor de laatste vlucht (er gingen er 4 per dag), maar als we om 8.00 op het airport waren konden we wel standby staan voor een eerdere vlucht. Dus wij de volgende dag weer naar het airport en na een lange rij bij de check in balie overleefd te hebben (kom ik later nog op terug) konden we inchecken. Ik werd echter eerst even meegenomen naar het kantoortje (kom ik later ook nog op terug) waarna we voor de derde vlucht van de dag werden ingecheckt. Rond een uur of 14.00 werd duidelijk dat alleen de eerste vlucht was vertrokken en de rest niet meer zou gaan. Gelukkig werd tegen alle overige passagiers (van minstens 2 vluchten + standbyers) dat ze allemaal de volgende dag s’ochtends de eerste vlucht konden hebben. Dus wij (er toch wel een beetje klaar mee) hadden de volgende dag de wekker om 3.15 staan en stonden 4 uur stipt op een compleet verlaten airport. Om half 5 kwamen de eerste andere mensen aanzetten, maar we waren dus wel de eerste om 5.15 die door de security heen mochten. Echter door het snelwandelen/ rennen van de rest en het feit dat de rij zich als een boog om de balie heen verspreidde waren we uiteindelijk pas de tiende die aan de beurt waren, maar wel met een boardingpass voor de eerste vlucht :D! Toen we deze uiteindelijk om 8 uur mochten boarden (stond gepland om 6.20) hadden we nog wat vertraging in de bus. Wat bleek, de meeste mensen hadden hun bagage van de vorige dag laten liggen, waaronder ook verse vis (alles voor Wamena moet ingevlogen worden, dus heel veel mensen nemen zelf ook eten mee). Het bagageruim had dus een vrij slechte geur, waarover even overlegd moest worden. De beslissing werd gemaakt om de ruimbagage met een andere vlucht mee te laten nemen. Gelukkig ging het verder allemaal goed, we kwamen 45 minuten later aan en onze bagage 2 uur later ook.

Dus toen kon ons echte avontuur beginnen :), een trektocht in de Baliem Vallei. We hadden op internet gelezen dat alle engels gidsen niet perse heel aardig/ goed waren, maar wel heel prijzig en dat het met een beetje Indonesisch mogelijk moest zijn om zelf rond te lopen. Via een internetshop een kaart gefixt van de omgeving, daarna nog vervoer naar een dorpje. Vanaf hier zouden we drie dagen gaan lopen. De tocht begon goed, een paar kilometer ervoor stopte de auto omdat de brug was weggeslagen en we niet meer verder konden. We moesten nu door een modderstroom die er op het oog nog wel ok uitzeg, maar toen we deze overstaken met gelukkig de hulp van wat lokale mensen, zakte we toch met onze knieen weg in de modder. Gelukkig zonder onze bergschoenen aan. Daarna moesten we ook nog even over een waterstroom waar 3 dunne takken aan elkaar gebonden waren, weer behulp van dezelfde lieve mensen goed aan de overkant gekomen. En dat was ons begin… Toen we het dorpje bereikt hadden toch maar besloten dat het wel fijn is om een lokale gids/drager te hebben. Dus via de militaire post (hadden we ook op internet gelezen) iemand geregeld. Het lopen zelf en het landschap was erg indrukwekkend. De kleding van de mensen is veranderd (ongeveer vergelijkbaar met die van ons), de cultuur nog zeker niet. Mensen zijn heel hartelijk naar elkaar toe, onze gids werd vaak aangesproken en maakte dan een praatje waar we vandaan kwamen en naartoe gingen. Daarnaast zag je nog veel vrouwen op blote voeten lopen. Ook misten sommige oudere vrouwen een aantal vingers. Een gebruik wanneer iemand in de omgeving overlijdt. Ook de dorpjes waren interessant om te zien. Ze leven nog echt in traditionele hutjes waar in het midden een vuurplaats is. Ook hebben de mannen meerdere vrouwen (als ze zich dat kunnen veroorloven. De vrouwen slapen allemaal apart in eigen hutjes, en de mannen slapen samen in een hut. Wat nog meer opvalt is de aanwezigheid van missionarissen/ kerken. Het zijn er niet weinig… Apart om te zien dat naast die simpele hutjes/ huisjes er in een keer een grote kerk staat met mooie bloemperkjes etc. De kerk heeft waarschijnlijk Papua als potentieel nieuw gebied identificeerd en is daar nu flink aan het investeren. Natuurlijk is er niets mis met het geloof en de verspreiding ervan. Het is alleen wel apart om te horen dat sommige mensen overtuigd zijn dat deze mensen verbetering/ verlossing van het leven kunnen krijgen alleen maar door het geloof, terwijl er ook wel geinvesteerd kan worden in onderwijs/gezondheidszorg/ infrastructuur etc etc. We zouden initieel drie dagen gaan, maar het lopen ging sneller dat we verwachten en ik werd na de eerste nacht wakker met een dik oog (waarschijnlijk een allergische reactie van het slapen op een deken en daarna op stro). Dus uiteindelijk hebben we twee dagen echt in de Baliem Vallei gelopen. De terugvlucht was ook weer grappig. We wilden na het gedoe op de heenweg, per se de eerste vlucht terug hebben. Op het scherm stond een vlucht om 8.10 en 7.45, de jongen wilde ons om 8.10 boeken, maar we waren eigenwijs en wilden de eerste (dus 7.45). Maar goed blijkbaar hadden we het echt niet begrepen wat de 8.10 vlucht vertrok toch echt eerder dan de 7.45 vlucht. Stomme toeristen, die snappen er ook helemaal niks van…

Terug in Sentani nog een meer bezocht en een dorpje op een kleine eilandje er middenin. Wel apart om te merken dat de transmigrasi nog steeds bezig is. Op het eiland, een kleine gemeenschap, zou over een paar maanden in een keer 80 extra “Indonesische” inwoners krijgen.

Ook in papua kauwen ze veel op pinang (beetle nut) daardoor hebben de meeste mensen allemaal rode tanden als je ze aanspreekt en je ziet overal rood spuug op de grond. Laatste observatie, ongeveer iedereen rookt in Indonesie (van al onze gidsen/ chauffeurs etc staat de niet-roker teller op 0), maar in Papua rookt echt iedereen (ook in de Baliem Vallei, ook in de verre dorpjes, tjah…)!

Hierna was het tijd voor Flores. De vlucht er naar toe was minder prettig en ook de wegen zelf waren interessant.. Alleen maar bochten en heuvels, dus “het zakje” werd weer tevoorschijn gehaald. Flores is ontzetend groen en mooi! Echt een beetje een paradijsje! Met heel veel fruitbomen en kraampjes langs de weg (ja daar wordt ik wel gelukkig van 🙂 ). We hebben een kleine vulkaan beklommen met uitzicht op mooie kratermeren en veel rijstterassen kunnen zien. Daarnaast ook traditionele dorpjes met nog oude huisjes en gebruiken. Bewoners worden in het dorp zelf begraven. Ook heeft elke stam een soort eigen symbool (een soort klein huisje) wat de familienaam aangeeft. Daarnaast ligt Flores ook vlakbij Komodo waar de komodo dragon leeft. Een onzettend lang/ groot beest/ hagedis en grappig om te zien. De soort leeft alleen rond deze eilanden, kent 1/3 vrouwtjes en 2/3 mannetjes en eet soms zijn eigen eieren op. Waarom is nog niet duidelijk.

Na Komodo zijn we naar Bali gegaan om te chillen en een beetje rond te kijken. Stiekem wel fijn om weer even echt goed westers te eten en (veels te dure) wijntjes te drinken. Ook een aantal mooie tempels bezocht, Rink heeft gesurfd, en samen gechilld op het strand.

Van Bali naar Java gegaan. De rit van Denpasar naar Cemoro Lawang (Bromo) was een ervaring. De Indonesische (Aziatische) rijstijl is er een waar stoplichten, doorgetrokken strepen, vluchtstroken hoogtens een aanwijzing zijn. Een busschauffeur kan prima links iedereen inhalen (via de vluchstrook, of te wel hetzelfde als in NL rechts inhalen) en het mannetje van de wegwerkzaamheden wat geld betalen om zo weer in te voegen. Of te wel, we waren al wat gewend. Echter deze jongen leek wel in een soort van computerspel te zitten. Wanneer er geen auto’s op de weg waren, reed hij rustig, maar wanneer we wel andere auto’s tegenkwamen/ tegenliggers werd de snelheid opgevoerd en vond hij het nodig om vlak voor een bocht auto’s in te halen, tussen vrachtwagens in te voegen met maar een paar cm ruimte. Daar zaten we heel relax 7/8 uur mee opgescheept..

De Bromo vulkaan was echt heel mooi. Het ligt tussen een heel aantal andere vulkanen waardoor het een soort maanlandschap wordt. Super mooi om te zien. Ook de krater zelf is wel grappig/ spannend, maar een klein laag hekje wat jou en een ontzettend grote krater die rook uitspuwt scheidt. Daarna richting Yogjakarta vertrokken, een leuke stad met veel stoffen. Ook zijn er behoorlijk wat historische gebouwen. Vanuit daar ook de Borobudur en de Prambanan tempel bezocht. Allebei groot en mooi. Bij Prambanan was een tempel minder stevig waardoor we alleen met daar uitgedeelde bouwhelmen naar binnen mochten, wel grappig. Hierna naar Jakarta gegaan waar we 1 nachtje hebben geslapen. Daar de oude haven bezocht waar je nog oude pakhuizen kon zien. De oude haven zelf was bijna niks meer van over. Het steegje ernaartoe was heel smal en met open riolen etc. Wel raar dat een paar kilometer verder je langs dure hotels en shopping malls komt. Er is hier nog een grote kloof tussen arm en rijk. Gezien vanuit de bus dat wijken gescheiden worden door muren. Binnen de muur lijkt het op een Nederlandse vinexwijk met rijstjeshuizen, auto’s voor de deur etc. En daarvoor die je de kleine hutjes langs de rivier. Het contrast zie je overall in Indonesie wel, maar is in Jakarta echt het duidelijkst en grootst. Hierna vanuit het hotel mijn 60 🙂 jarige moeder gebeld om daarna om 20.30 een taxi te nemen richting het vliegveld voor een nachtvlucht naar Manilla.

Nog een paar laatste observaties over Indonesie

– Indonesiers zijn notoire voordringers. In het begin lieten we de NL-ik-sta-in-een-rij-ruimte tussen onze voorganger, maar toen we dat hier deden werden we aan alle kanten voorbijgelopen.

Inherent aan het bovenstaande is dat persoonlijke ruimte hier niet echt bestaat. In geen situatie, dus ook niet in de rij. De juiste afstand tot je voorganger is een paar millimeter, heel gezellig :D.

Persoonlijke ruimte is er ook niet wanneer je iets aan het uitzoeken bent en mensen komen strak naast je staan om je te “helpen”. Meestal was het iemand die wel wat voor je kon regelen… tegen maar een paar kleine rupiah natuurlijk :)….

– Wapens
Het leger heeft ze genoeg en loopt er openlijk en duidelijk mee rond. Ook de politie en mensen (hopelijk ook politie) in burger. In Papua is dat helemaal het geval. We zagen genoeg mensen met wapens en zelfs in het dorpje in de Baliem Vallei was een jongetje van rond de 8 met een bugs aan het zwaaien. Toen we weer terug waren in Wamena hadden we “geluk”. De allerhoogste politiebaas van Papua kwam in ons hotel eten. En aangezien er nog wel wat onrusten zijn tav de onafhankelijkheid hadden ze voor het gemak een hele escorte meegenomen. Ons deel van de straat stond helemaal vol met politiewagens en militaire voertuigen. Nadat we ergens buiten gegeten hadden, warden we opgewacht bij de ingang door een aantal kerels met grote machine geweren, die die middag ook al even het hotel hadden uitgecheckt. We voelden ons toen echt enorm veilig….

– Als laatste corruptie
Dat gebeurt blijkbaar nog vaak genoeg in Indonesie (volgens de LP, andere reisgidsen en sites op het internet). Zelf hebben we niet veel gezien, behalve in het heel klein met onze buschauffeur. Maar ook vliegmaatschappijen zijn er schuldig aan. Ergens hierboven beschreven dat voor het inchecken ik even werd meegenomen naar het kantoortje. Op dat moment zelf snapte ik het niet, maar later las ik op internet dat ze steekpenningen aannemen. Als ik misschien 10 euro of iets dergelijks op tafel had gelegd hadden we misschien wel met de eerste vlucht meegekund. Andere toeristen hadden verteld dat ze wel eens een vrachtvliegtuig hadden omgekocht om daarmee mee te kunnen…

En nu, nu zijn we in de Filipijnen. De ochtend dat we in Manilla aankwamen hadden we nog niet echt een plan. We wilden eerst naar het noorden gaan, maar door Pablo (Bopha) en de monsoon erna en weer nachtbussen kwam Pieter (wifi op het airport) met de optie om voor 50 euro pp retour naar Kalibo (Boracay) te vliegen. Dus toen ter plekke besloten dat te doen en diezelfde middag nog gevlogen en s’avonds aangekomen. De Filipijnen is wel weer even wennen. Na twee maanden Indonesie hadden we een redelijk idee over prijzen, konden we de taal een beetje en dat is nu weg. We kunnen wel weer een beetje kleffen op straat ;). Dat zag je in Indonsie echt niemand doen, mannen onderling konden wel hand in hand lopen en vrouwen zaten ook aan elkaar. Man-vrouw hebben we nog niet zien. Ook was zwemmen/ zonnen in bikini raar. Geen enkele lokale vrouw zwemt in badkleding, maar altijd in gewone kleding. Niet alleen in het islamitische deel van Indonesie, maar ook in de christelijke delen van bijvoorbeeld Sumatra/ Ambon. Dit kan behalve religie/ cultuur ook wel te maken hebben met het feit dat Indonesiers (maar veel meer Aziaten) hier niet bruin willen worden. Op tv heb je in plaats van bronze crèmes juist whitning crèmes en het schijnt dat operaties om je huid witter te maken in Singapore ontzettend groeiende zijn… En wij maar een beetje ons best doen om een kleurtje te krijgen. Wat absurd eigenlijk allemaal…

Wat jammer genoeg nog meer opvalt is het aantal oude (vieze) mannen die je alleen of aan de hand van een veel jongere/ mooiere Filipijnse ziet lopen. Iedereen lijkt wel ouder dan 18, maar je weet het natuurlijk niet… Maar gelukkig lang niet iedereen. Er zijn ook veel Aziatische / Westerse toeristen.

Manilla was dus de volgende bestemming. Het is best wel een enorme stad. Veel meer dan in Indonesie zagen we mensen bedelen op straat, ook veel kinderen. De stad zelf is niet heel speciaal, maar kent wel leuke delen. De eerste nacht waren we in Malate waar veel gezelligheid was op straat/ filipijnse studenten aan het bier waren. Dat vonden we ook wel een goed plan. De volgende ochtend in het oude deel van Intramuros rondgelopen waar nog oude huizen/ forts van de Spanjaarden staan. Daarna doorgelopen naar Binondo. Na Spanje zijn de Filipijnen een kolonie van de VS geweest. De taal kent daarom nu zowel engels als spaanse woorden en veel mensen spreken hier engels, wat erg makkelijk is :D. Hierna gewisseld van hotel en in Makati geslapen, een nieuw zakengedeelte, wat een hele andere wereld leek. Schoon, niemand op straat, allerlei dure winkels en dat op een paar kilometer afstand…

Vanuit Manilla zijn we naar Legazpi gegaan om daar te zwemmen met whalesharks. Je ziet ze daar zo natuurlijk mogelijk (dus zonder voeren etc). Je gaat dus met z’n zessen op de boot met daarbij nog een gids en een spotter. Wanneer de spotter wat gezien heeft moet je snel als je snorkelgear aandoen en klaarzitten. Wanneer de gids in het water plonst moet je erachter na en zo hard mogelijk zwemmen. De beesten zwemmen heel rustig, maar omdat ze zo groot zijn, is het nog behoorlijk pittig, dus je houdt het hoogstens 1 /2 minuutjes vol om erbij in de buurt te zijn. Na twee uur zoeken hadden we er een gevonden en mochten we het water in. Erg gaaf om te zien, hele mooie beesten en een gave ervaring.

Hierna zijn we naar El Nido gegaan en hebben daar ook weer mooie plekken gezien. De eerste nacht in ons hotel heb ik echter een elektrische schok gehad. Er lekte water vanuit de bovenverdieping en kwam in contact met het stopcontact. Aan stoppenkasten doen ze hier natuurlijk niet, dus dat was kortsluiting. Toen ik het lichtknopje van de badkamer aan wilde doen kreeg ik dus een schok door mijn lichaam. Tjah.. weer iets om op te letten, pfff.. Voor de mensen die tot hier zijn gekomen met lezen, het gaat goed hoor. We hebben even gebeld met Nederland en ze zeiden dat zolang ik me goed bleef voelen ik niks hoefde te doen. Maar als ik klachten zou krijgen dit in verband kon staan met de elektrische schok en ik wel naar een dokter moest.

Eergisteren op een eilandtour geweest en mooie lagunes en stranden gezien. Gister heb ik vooral gechilld en is Rink gaan windsurfen. De eigenaar vond het ook wel mooi, dus die ging uiteindelijk ook en heeft hem meegenomen naar een ander eiland. Hij wist dat daar een tourboot van zijn bedrijf zou zijn, dus daar zijn ze mee teruggekomen. En ik heb mijn blog maar weer eens bijgewerkt :D. Nu zijn we in Puerto Princesa waar we overmorgen het broertje en de moeder van Rink zullen ontmoeten. Met hen gaan we ook samen Kerst vieren, dus dat wordt wel gezellig!

Ter afsluiting nog even een conclusie wat betreft Indonesie. Indonsie is echt een heel mooi land, maar niet altijd even relax. De hitte/ drukte/ afval/ weinige infrastructuur/ de beesten (bloedzuigers, muggen, bedbugs/ larven in je bed, vlooien, een rat in je kamer, we hebben ze allemaal gecoverd). Daar tegenover staan alle uitzichten/ rijstvelden/ vulkanen/ stranden/ koraal/ wilde dieren wat de score zeker positief maakt. Alleen opgesplitst in delen, niet altijd. Maar het land is zeker een aanrader, want het is erg indrukwekkend!

Dat was het voor zover. Tot over twee weken (wel raar om dat te schrijven)!

Liefs Karin

PS voor de liefhebbers hierbij nog wat Indonesie statistieken

# nasi (rijst) / mie (noodles) als ontbijt/lunch/avondeten: ∞

# fruitsapjes: ∞

# hamburgers: 6 (voor ons beide)

# pizza’s: ook 6

# gemaakte vluchten: 14

# uur op Sentani airport: 17

# eilanden: 13/17000 = 0,076 %

# apen: 30 (+1)

# vulkaankraters: 2

# bountystranden: 4

# schidpadden: Rink 5, Karin 0

# muggenbulten: Rink 4, Karin 100 (of zo voelde het iig 😉 )

– Een na duurste hotel: Baliem Pilamo Hotel in Wamena

– Enige hotel met rat in onze kamer: Baliem Pilamo Hotel in Wamena

Verder Bericht

Vorige Bericht

Laat een reactie achter

© 2024 kaatje op reis

Thema door Anders Norén